Psycholoog Stefan van der Stigchel: ‘Je hebt maar één aandacht’

2000px-nederlands_verkeersbord_j37_zonder_onderbord-svgLET OP Zelfs als je goed kijkt, mis je van alles. Stefan van der Stigchel is aandachtsonderzoeker. ‘De omgeving kan schreeuwen en knipperen, maar aandacht heeft maar één winnaar.’

Films kijkt experimenteel psycholoog Stefan van der Stigchel (1980) niet. Hij vindt de film die zich van minuut tot minuut voor zijn ogen afspeelt, veel interessanter. Waar trekt zijn blik naartoe? Wat belandt er in die doorlopende, persoonlijke voorstelling, en wat niet?

Alle energie uit zijn magere lijf gaat naar de intense blik in zijn helderblauwe ogen, lijkt het. De hand die hij ter begroeting geeft, is zacht.

Hij is best een vakidioot, geeft hij lachend toe. Hij was gewend dat mensen op een verjaardagsfeestje altijd een beetje glazig begonnen te kijken als hij vol vuur begon over de flitsjes en de rode en groene bolletjes waarmee hij zijn proefpersonen bombardeert. Met een camera onder het beeldscherm volgt hij de oogbewegingen van die proefpersonen in zijn AttentionLab aan de Universiteit Utrecht. Zo wil hij ontdekken welke veranderingen op het scherm de aandacht trekken.unknown

Sinds kort is hij lid van De Jonge Akademie, een club jonge topwetenschappers. Een van hun doelen is het uitdragen van fascinatie voor wetenschap. Dat past bij Van der Stigchel. Een jaar geleden sloot hij zich in zijn zolderkamer op om een populair-wetenschappelijk boek te schrijven. Zo werkt aandacht , met een bijna lichtgevende groen-oranje kaft, kwam deze maand uit.

Heeft het schrijven je kijk op het onderzoek veranderd?

„Absoluut. Ik moest voor het boek op zoek naar concrete voorbeelden. Ineens zag ik parallellen tussen de proefjes die ik in mijn lab doe en de gebeurtenissen in de echte wereld. Dat bij een voetbalwedstrijd buitenspel vaststellen zo moeilijk is bijvoorbeeld, omdat een grensrechter nooit tegelijkertijd kan kijken naar de plaats waar de voorste speler staat én naar de voet van de speler die de bal aftrapt. Die verjaardagsfeestjes gaan me nu makkelijker af.

„Mensen zijn altijd verbaasd als ik vertel dat veel van de wereld om ons heen helemaal niet binnenkomt. We hebben toch de illusie van een rijke, driedimensionale, compleet scherpe wereld die tot ons doordringt. Maar je ziet alleen wat recht voor je is scherp. En je mist van alles. De persoonlijke film die je ziet, dat is niet de complete werkelijkheid. Het is een reconstructie ervan.”

Wat is aandacht precies? 

„Aandacht is een filter. We worden dagelijks gebombardeerd met een allerlei visuele informatie. Dat hoeven we niet allemaal te verwerken, dat zou onhandig zijn. Je hoeft alleen de aandacht te richten op wat voor jou relevant is. Dat kan iets in de buitenwereld zijn, of het kan je taak zijn.

„Wat de aandacht krijgt, hangt af van wat de binnenwereld wil. Daarom kun je een boek zitten lezen in de hal van Utrecht Centraal Station zonder dat je wordt afgeleid. Maar het hangt ook af van wat de buitenwereld vraagt. Er woedt een doorlopende strijd tussen die twee.”

Die buitenwereld wordt wel steeds opdringeriger, met overal beeldschermen, banners, pop-ups en neonreclames. Versnippert dat onze aandacht niet?

„Dat klopt, die strijd wordt heviger. Maar je aandacht is juist een manier om daar mee om te gaan, omdat je een of twee dingen selecteert. En de rest gewoon echt niet. De omgeving kan wel schreeuwen en knipperen, maar het is een competitie, en de winnaar wint. Je hebt maar één aandacht. Aandachtsarchitecten, zoals reclamemakers, verkeersontwerpers en websitebouwers moeten zich dat realiseren. In een bos zal een bord de aandacht trekken, maar op Utrecht Centraal niet.

En op de snelweg?

verkeersborden-chaos„Er zouden zo min mogelijk borden moeten zijn in het verkeer. De weg moet het uitleggen. Een simpele pijl op het wegdek werkt vaak veel beter dan een bord met tekst. Die pijl kun je in een oogopslag tot je door laten dringen.

„Bij wegwerkzaamheden of ongebruikelijke situaties moeten er wel duidelijke borden en signalen staan. Dat gaat nog wel eens mis. Dan staat er een wirwar van borden waar de weggebruiker, in de korte tijd die hij heeft, echt geen wijs kan worden.”

Het komt ook voor dat automobilisten alle rode kruisen boven de snelweg missen, en zelfs de slagboom aan het einde van die rijbaan, die de wisselbuis van de Coentunnel afsluit. Hoe kan dat?

„Je mist stukjes uit de werkelijkheid, omdat je alleen ziet wat je verwacht. Het gorillafilmpje is het bekendste voorbeeld daarvan. Daarin gooien twee basketbalteams een bal over. Kijkers die op de bal moeten letten, zien meestal niet de man in gorillapak die ineens tussen de spelers door loopt, op zijn borst roffelt, en weer wegloopt. Een slagboom op de snelweg is als die gorilla, die verwachten mensen daar niet. Zelfs met extra borden, knipperende ledlampen, een dikkere slagboom, pionnen en pijlwagens is er nog wel eens een bestuurder die er in volle vaart tegenaan klapt.

„Een tweede oorzaak van het feit dat we niet alles meekrijgen, is dat we bij elke oogbeweging even niets zien. Daarom vind ik de nieuwe campagne van het ministerie van Infrastructuur en Milieu zo slecht. In hun clip zie je een man in een auto op het ritme van reggaemuziek steeds naar de snelheidsmeter kijken en weer op de weg. Behalve voor de oogbewegingen is er ook tijd nodig om nieuwe informatie te verwerken. Bij elkaar duurt dat minimaal 350 milliseconden. Bij een snelheid van 30 kilometer per uur is dat 2,9 meter extra remweg. Je ogen steeds van de weg halen is al met al veel gevaarlijker dan drie, vier kilometer te hard rijden.”

Kunnen we zelf sturen wat er door ons aandachtsfilter komt?

„Je kunt variëren in aandachtsgrootte. Je aandacht kan gefocust zijn, als een smalle lichtbundel gericht op een onderwerp. Dat heb je bijvoorbeeld als je een boek leest. Maar ze kan ook een groot gebied omvatten. Ouderen hebben vaak moeite om hun zoeklicht groot te houden. Dat is vooral lastig in het verkeer, maar er zijn trainingen voor. Je aandacht klein houden kun je oefenen door regelmatig dingen te doen die vragen om een geconcentreerde aandacht. Een boek lezen bijvoorbeeld.”

Werken die stroboscoopbrillen waarmee sommige topsporters hun waarneming trainen, zodat ze nog sneller bij de bal zijn?

„Totale onzin, daar is geen degelijk wetenschappelijk bewijs voor. Misschien werkt het binnen de taak die je traint met de bril wel, maar geen enkel experiment heeft laten zien dat het dan ook werkt als je de bril afzet.”

Is je eigen onderzoek net zo toegepast als dat wat je in je boek beschrijft?

„Nee, ons onderzoek is fundamenteler. Ik ben bijvoorbeeld heel benieuwd naar hoe de dingen die we zien in de film van onze aandacht belanden. Op het netvlies in onze ogen vallen al die beelden. Er komt informatie binnen over de vorm van een object, de kleur, de oriëntatie in de ruimte. Onze aandacht hebben we nodig om al die losse elementen te binden. Wat hoort bij wat? De kleur groen bij de boom, het blauw bij de auto. Pas daarmee krijgt wat we zien een identiteit.

„Bij mensen die een beroerte hebben gehad, werkt dit soms niet meer. Zij negeren informatie aan de neglect-kloklinkerkant van hun gezichtsveld. Hun ogen functioneren prima, hun visuele hersenschors verwerkt alle signalen, maar de aandacht die de informatie moet binden is verdwenen. Als ze een klok moeten tekenen, maken ze een cirkel waarin de getallen 1 tot 12 allemaal in de rechterhelft staan.”

Mis je zelf weleens iets belangrijks?

„Als muziekliefhebber ga ik regelmatig naar platenbeurzen. Dan flip ik met mijn vingers zo snel als ik kan door die bakken met elpees en cd’s , op zoek naar zeldzame oude house of bijzondere jazzalbums. Ik wil die hele hal doorzocht hebben in de tijd die ik daar ben. Maar het komt wel eens voor dat mijn vriend dan een bijzondere plaat uit een bak trekt die ik al gescand heb.”

In het nawoord van je boek werp je allerlei voorbehouden op. ‘Het onderzoek is misschien snel achterhaald, het is mijn kijk op de zaak.’ Waar ben je bang voor?

„Voor de reacties van collega’s. Wetenschap is nooit af, er zijn altijd situaties of experimenten die het tegenovergestelde laten zien van wat ik beweer. Maar om het begrijpelijk te houden, moet ik soms kort door de bocht gaan. Anders zou het boek onleesbaar zijn. Ik wilde vooral laten zien hoe fascinerend aandacht is.”

Tips voor aandachtsarchitecten:

  • Gebruik geen knipperende banners of pop-ups op sites waar mensen informatie zoeken. Als mensen gericht zoeken, onderdrukken ze de aandacht voor afleiders. Een niet-afwijkende advertentie werkt dan beter. Op sites waar mensen zich aan het oriënteren zijn, werken zulke aandachttrekkers juist wel.
  • Zet geen gezichten op de achtergrond van iets waar je aandacht voor wilt: onze ogen trekken in een automatische reflex naar de mensen.
  • Plaats een logo in de kijkrichting van een gezicht. Bij een gezicht dat naar links kijkt, zal de aandacht ook naar links gaan.
  • Gebruik afwijkende kleuren als je wilt opvallen. Een rode brandweerauto valt veel mensen al niet meer op, omdat er veel gewone auto’s met die kleur rondrijden. In de Verenigde Staten rijden inmiddels citroengele brandweerauto’s rond. Toen in Texas in 1997 zowel rode als citroengele brandweerauto’s reden, waren er meer ongelukken met de rode.

 

 

Zo werkt aandacht: Opvallen, kijken en zoeken in een wereld vol afleiding – Stefan van der Stigchel

224 pagina’s  Maven Publishing | ISBN 9789491845765

 

 

Een versie van dit interview is verschenen in nrc.next op 7 juni 2016 en in NRC Handelsblad op 10 juni 2016